De hele dag waren ze bij opa en oma geweest. De kinderen hadden hun hartje weer opgehaald, mee gewandeld met opa, naar de winkel en ook nog de mooiste kastanjes en eikels geraapt! Toms zakken puilde uit van de bruine vruchten met witte stip, hij stapte stoer aan de hand van opa mee terug naar hun huis, alwaar mama ze weer meenam. Ze zwaaiden beide enthousiast door de autoraampjes toen ze de straat uit reden.
'We hebben kastanjes geraapt, mama!' zei Tom. 'En gewandeld! En naar de winkel geweest!'
Nicky werd steeds stiller, het mutsje van haar rode jas was over haar ogen gezakt, haar oogjes gesloten, haar hoofdje zakte knikkebollend opzij. Ook Tom was opgehouden met kletsen en keek stilletjes uit het raam.
Mama stopte de auto voor hun huis op de parkeerplaats en zette de motor af, toen de telefoon ging. Papa. 'Zou je het autostoeltje eruit willen halen? Dan kan onze Tom met mij mee in de vrachtauto.' 'Maar hij moet nog eten!' 'Ik kom nu langs, dus hij kan nu mee.'
Er werd snel besloten om het kleine manneke zijn uitstapje met papa te gunnen. Het stoeltje werd uit de auto gehaald, en wat later kwam papa al met een grote rode vrachtauto voorgereden, het stoeltje werd overgezet en weldra zat Tom trots naast papa in de vrachtauto. Hij mocht mee mais gaan rijden!
Tom begon meteen te babbelen toen de wagen over de smalle weggetjes tussen de maïsvelden doorreed. 'Papa, die moeten we ook nog allemaal hakselen!' als er weer een maïsveld voorbij kwam en 'die hebben we al gehad! Die hoeft niet meer!' als er alleen nog maar resten van maisplanten op het veld waren achtergebleven. Halverwege dommelde hij even weg, zijn hoofdje knikkebollend op zijn kin, om weer verschrikt overeind te komen. Papa stelde voor om naar huis te gaan, het was allang bedtijd geweest voor de kleine man, en hij had zelfs nog niet eens gegeten.
'Nee, nog niet naar huis, we moeten mais hakselen!' riep Tom verontwaardigd en zelfs een beetje boos uit, maar eenmaal weer thuis, achter een groot bord met een heerlijke appelpannenkoek, was het leed al snel geleden. Moe, maar vol van de nieuwe ervaring ging hij naar bed, waar hij al weldra in een diepe slaap viel, heerlijke dromen over de prachtige rit in de vrachtauto.